Flexwerk is op zijn retour

Flexwerk is op zijn retour

19 januari 2021 - Flexibele arbeid is na een jarenlange, schijnbaar onstuitbare opmars op zijn retour. Het aantal werknemers met een flexcontract is de afgelopen twee jaar met 16,6% gedaald tot net iets minder dan 1,7 miljoen. Dat is grootste daling sinds het begin van deze eeuw, toen flexibele arbeid in Nederland serieus van de grond begon te komen.

Die trend is al ingezet voor het begin van de coronapandemie, waarbij flexwerkers als eerste op straat kwamen te staan. Corona heeft de uitstoot van flexibele werknemers, zoals oproep,-, inval- en uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk contract, wel extremer gemaakt, concluderen Patricia Honcoop van uitzendkoepel ABU en Sarike Verbiest, onderzoeker bij TNO, deze week in een artikel voor economenvakblad ESB.

 

In een periode van onzekerheid zoekt men zekerheid, BVIK geeft je dit. Vrijheid in het ondernemen met sociale zekerheid." 

Jelle J. de Boer | manager BVIK

 

Kappers

Het aandeel flexibele werknemers op het totale aantal werknemers komt volgens de onderzoekers weer in de buurt van tien jaar geleden. Toen was het 17,2% en nu 18,7%. En ondanks corona blijft het aantal werknemers met een vast contract en het aantal zelfstandigen doorgroeien. Tussen het derde kwartaal van 2018 en dat van 2020 steeg het aantal werknemers met een vast contract met 6,7% en het aantal zzp'ers met 5,1%.

 

De analyse laat zien dat de grootste daling in werkgelegenheid heeft plaatsgevonden bij uitzendkrachten en vaste werknemers zonder vast aantal uren per week. Onder anderen kappers, schoonheidsspecialisten, horecapersoneel, verkopers en bus- en taxichauffeurs hebben vaak dergelijke onzekere contracten. Zij lijken voorlopig de hardste klappen van de coronacrisis op te vangen.

 

Webwinkelen

Maar ook het aantal uitzendkrachten in beroepen waar juist een stijging voor de hand zou liggen, is gedaald. Zo kunnen uitzendbureaus momenteel minder hulpkrachten transport en logistiek plaatsen, hoewel het webwinkelen een grote vlucht heeft genomen. Het feit dat werkgevers voor deze beroepsgroep tegelijkertijd meer vaste contracten en contracten van één jaar of langer hebben uitgedeeld, kan er echter op duiden dat sommige van deze uitzend- en oproepkrachten zijn doorgestroomd naar andere contracten.

 

Dat zou dan weer kunnen betekenen dat de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), die per 1 januari vorig jaar van kracht is geworden, het beoogde effect heeft gehad. Door flexwerk duurder te maken, onder meer via hogere WW-premies, moest het voor werkgevers aantrekkelijker worden om een vast contract aan te bieden.

 

Biologen

De onderzoekers zien ook een stijging van het aantal tijdelijke contracten voor één jaar of langer. Werkgevers sluiten die contracten vaak af bij wijze van verlengde proefperiode voor nieuwe werknemers, voordat ze een vast contract aanbieden. Het gaat hier voor bijna de helft om mensen met een hogere opleiding, zoals accountants, biologen en in iets mindere mate artsen en specialistische verpleegkundigen. Hier speelt mogelijk nog steeds de algemene schaarste op de arbeidsmarkt een rol, of anders de toegenomen behoefte aan deze beroepen in de coronacrisis.

 

Een uitgebreid 'profiel van de flexwerker' dat het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) dinsdag online heeft gezet, onderstreept dat van alle flexwerkers de uitzend- en oproepkrachten de minste baan- en werkzekerheid, het laagste inkomen en de minste scholingsmogelijkheden hebben. De kans om na een jaar door te stromen naar een vaste baan was in 2018 niet hoger dan een kwart. Uitzendkrachten zijn ook vaak ontevreden over deze aspecten van het werk.

 

Volgens het CBS bereikte het aandeel flexwerkers in 2017 een piek. Als ook de zzp'ers worden worden meegeteld, zaten drie miljoen mensen, bijna 35% van de werkenden in de flexibele schil.


Bron: FD